Sunday, February 04, 2007

Op reis met de snor

Afhankelijkheid van apparaten of personen noopt natuurlijk altijd tot een mate van oplettendheid waarbij het geringste deficiet de alarmbellen doet rinkelen. Immers behalve jezelf en je caballero’s zonder filter kun je niemand echt meer vertrouwen heden ten dage. Zeker niet een stel bengels onder de twintig die volledig ontoerekeningsvatbaar jou in de nodige problemen proberen te brengen door de ergste rampscenario’s te forceren, zo niet ten uitvoer te brengen. Toen ik vorig jaar eens logeerde bij de beste man, kon ik het niet laten even op zijn werkkamer rond te snuffelen. Zowaar. Dit is wat ik vond:

Reisverslag XVII. Amsterdam – Torquay. Torquay – Amsterdam.

5.15 uur, 2 juli 2002. Amsterdam

Opgestaan. De katten uitgelaten. Nero was niet te vinden. Als ik Nero niet kan vinden wordt het een dag van niks. Rustig aan doen dus!

5.30

Timpie wakker gemaakt.

5.45

Timpie nog een keer wakker gemaakt.

6.00

Vertrokken richting Amsterdam CS. Gelukkig is er een treinverbinding met dat Eiland, hoef je niet zo gevaarlijk te vliegen.

6.10

Gedonder. De vertrektijden zijn veranderd. Overal hangen blauwe papieren over het vertrouwde gele plastic. Waar is Timpie trouwens? Zie ik hem daar nog net naar de sporen lopen. Hoe heeft hij dat zo snel gezien. Misschien moet ik een NS-beambte vragen waar de trein naar Brussel vertrekt. Snel achter Timpie aangelopen. Ik waarschuw hem: “Als de trein er over vijf minuten niet is, gaan we weer naar beneden. Tis allemaal ellende hier.” Geen reactie.

“Frans, ik zie hem al”. Gelukkig denk ik nog. Wee mij, Stopt ie niet op spoor 14 zoals aangegeven, maar op - op hetzelfde perron zijnde - spoor 13!! Ongeluk en rampspoed zullen spoedig ons deel zijn. Zoveel drama en ik moet nog vijf van die snotneuzen in deze trein zien te krijgen.

6.50, ter hoogte van Leiden

“Dames en heren. Door werkzaamheden zal deze trein niet stoppen op Den Haag Hollands spoor. We zullen alleen nog stopp…” Ding Ding Ding Ding. Rustig Frans. Ding Ding Ding Ding. Den Haag. Daar wonen T. en D. O God, die moeten daar opstappen. Ik hoop maar dat ze het weten. We moeten ze bellen. Ach, heeft ie geen beltegoed meer. De medereizigers waren ook ver te zoeken. Slecht idee om op zaterdag te gaan. Konden beter op doordeweekse dag >> Meer mensen, minder gevaar om er alleen voor te staan.

9.28, station Brussel Zuid.

Ze bleken allemaal op Roosendaal op te stappen. Verder geen grappen gemaakt. Ze waren nog wat suf. Dat zou wel gaan veranderen. Op Brussel Zuid moet ik door een detectiepoortje. Ik haal alles uit mijn broekzakken, maar hij gaat nog steeds af. De jongens lachen me uit. Zodra ik de trein zie stap ik in. Keine Experimente, zei der Alte, Konrad Adenauer al. Daar houd ik me graag aan. De jongens lopen een heel eind verder. Kijk uit, straks vertrekt ie. Ik moet naar ze toe. Ik gebaar half struikelend nadat ik 7 (compenseert spoor 13 weer een beetje) treinstellen doorlopen heb en ik ze eindelijk in het vizier gekregen heb dat ze naar binnen moeten. Gedwee betreden ze de coupé. Ook weer gehad.

10.15, Calais

Iemand heeft in Lille de trein verlaten zonder bagage. Reden voor de Gendarmerie om de trein te stoppen. Dat is dan het einde. Zometeen vliegen we de lucht in. Die achtergelaten koffer bevat een bom. Ik heb mijn ogen al dichtgeknepen. Ja hoor, een harde knal. “Passports, please”. O, twee opvallend onopvallende figuren met lange regenjas bij 30 graden buiten rukken de deur van de coupĂ© open en kijken mij nors aan. Ik hoop niet dat ze me zo gezien hebben terwijl ik wachtte op het oordeel Petrus’, weggedoken, met gesloten ogen. Na mijn paspoort te hebben gescand lopen ze door. Een half uur later vertrekken we weer. We lopen een uur achter op het schema. Ik verwacht dat we nog wel een paar keer oponthoud zullen hebben. Ik schat de aankomsttijd op 12 uur des nachts.

14.01, Station Waterloo, London

Ik hoop niet dat dit station zijn naam eer aandoet. Er is trouwens iets vreemds aan de hand. We zijn time gewarpt. Alle klokken staan een uur te vroeg. Dit zou het gehele kampioenschap zo blijven. Geen directe reden tot paniek, maar enige voorzichtigheid is geboden. Misschien heeft het te maken met het stilstaan vlak voor de kanaaltunnel. Ik verander in ieder geval niets aan mijn eigen horloge.

14.30, Station Paddington, London

De eerste keer dat er iets goed is gegaan vandaag. We zijn niet bestolen in de metro. Weer vertekken we vanaf spoor 13.

16.30

De reis in een boemeltje van London naar Exeter duurt lang. De schavuiten worden opstandig. Lag er net al eentje languit, omdat ene V. de P. zijn veters aan elkaar had gestrikt. Als ze het nou gewoon over bridge hebben, maar nee, dat weten ze allemaal wel.

16.45, langs de kust.

De pleuris breekt uit. Het gaat helemaal niet goed. Timpie H. en Bobbie D. hebben bedacht dat de trein wel eens in zee kon gaan vallen als ze allebei de kant van het woeste water opleunen. Ze duwen tegen de wand van de trein en zowaar voel ik dat de trein scheef staat. “Jongens hou op, straks liggen we in zee”. Als dit niet helpt ga ik uit voorzorg aan de andere kant van de trein zitten om wat tegenwicht te bieden. Je weet maar nooit. Ik haal pas weer adem als we landinwaarts trekken. Haast letterlijk een dubbeltje op zijn kant. <<< “Dubbeltje op zijn kant. Goed om die erin te houden als ze weer eens een gedoubleerde deelscore net 1 down laten gaan. Als in: “Nou, dat was weer een dubbeltje op zijn kant, niet meer doen dus”. >>>

20.00, station Exeter.

We moeten overstappen. Ik zie nog net de lichten van de laatste trein verdwijnen. Staan we dan. Zeker nog 55 kilometer van Torquay vandaan. Ik stel voor om dan maar te gaan lopen. Hee, ze duwen me in een taxi. Grote paniek, ze rijden aan de verkeerde kant. Ik zeg er niets van, te beschamend voor die aardige taxichauffeur. Ik weet ook eigenlijk niet hoe ik dat moet zeggen in het Engels. Hoewel zonder rijbewijs blijf ik alert om in geval van nood het stuur over te kunnen nemen.

22.00, Torquay

Het spookrijden is wonder boven wonder goed afgelopen. Er waren er meer zoals onze chauffeur die jolig aan de verkeerde kant van de weg reden. Morgen begint het toernooi. Over anderhalve week pak ik het logboek er weer bij.

11 Juli 2002.

Op de terugreis sliep ik.